Skip to main content
Check jouw COPD

Hoe ontstaat COPD?

COPD staat voor Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische obstructieve longziekte), een aandoening waarbij de longen blijvend beschadigd raken. Meestal ontwikkelen mensen pas na hun veertigste COPD. Roken is de voornaamste oorzaak, maar COPD kan ook veroorzaakt worden door andere factoren.

Ongeveer 1 op de 5 mensen met COPD heeft geen rookgeschiedenis. Luchtvervuiling, schadelijke stoffen die vrijkomen bij werk en erfelijke ziekten kunnen eveneens bijdragen aan het ontstaan van COPD. Andere risicofactoren zijn vroeggeboorte of een laag geboortegewicht, moeilijk te behandelen astma moeilijk te behandelen astma, herhaalde longontstekingen en andere longziekten.

Roken

Ook al ben je een tijd gestopt met roken, dan heb je nog steeds een verhoogd risico op COPD. Dit risico geldt ook voor mensen die jarenlang hebben meegerookt. Het is belangrijk dat je zo snel mogelijk stopt met roken als je COPD hebt. Roken versnelt het ziekteproces en zorgt ervoor dat de klachten verergeren. Roken is heel verslavend, en stoppen is dan ook erg moeilijk. Je huisarts kan je helpen als je hier hulp bij nodig hebt. Goed om te weten dat je zeven keer meer kans van slagen hebt als je onder professionele begeleiding wil stoppen.

Wil jij stoppen met roken? Kijk dan voor meer informatie op ikstopnu.nl.

Luchtvervuiling

Bijna 1 miljoen mensen met een longziekte hebben soms tot heel vaak last van luchtvervuiling. Longklachten kunnen verergeren door verschillende gassen en stoffen. Daarbij moet je vooral denken aan twee belangrijke bronnen van fijnstof: uitlaatgassen en tabaksrook. Deze zorgen bij het overgrote deel voor benauwdheid. Pollen geven vooral mensen met astma problemen.

Blootstelling aan luchtvervuiling en schadelijke stoffen wordt veroorzaakt door: industrie, landbouw, verkeer, huisverwarming, houtverbranding en binnenshuis koken (zoals braden, grillen en houtvuren). Uit onderzoek blijkt bovendien dat mensen met COPD in Zuid-Nederland meer last hebben van luchtvervuiling in vergelijking met degenen die in Noord-Nederland wonen.3 De  luchtkwaliteit kan invloed kan hebben op je longziekte en daarom is het belangrijk om luchtvervuiling zo veel mogelijk te vermijden als je astma of COPD hebt.

Schadelijke stoffen op werk

Door het inademen van bepaalde stofdeeltjes op je werk kan je last krijgen van een ‘stoflong’ (pneumoconiose). Van COPD, astma en longkanker is bekend dat die kunnen worden veroorzaakt of verergerd door inademing van gevaarlijke stoffen. Boosdoeners zijn bijvoorbeeld asbest, de chemische stof Chroom-6 en dampen die vrijkomen bij laswerkzaamheden. Ook verfstoffen, graan- en houtstof en zelfs gewone schoonmaakmiddelen kunnen mensen ziek maken. In Nederland sterven er jaarlijks meer dan 4000 mensen aan beroepsziekten, van wie 3000 door blootstelling aan stoffen op het werk.4

Alpha-1

De erfelijke ziekte alpha-1 kan COPD veroorzaken. Het eiwit alpha-1 beschermt je longen en wordt bij deze aandoening niet aangemaakt of werkt niet goed. Tussen de 5000 en 10.000 mensen in Nederland hebben deze ziekte. De eerste symptomen van de ziekte worden vaak al rond het dertigste levensjaar – of eerder – zichtbaar. Alpha-1 kan verschillende andere ziekten tot gevolg hebben, waaronder lever- en longziekten.

Alpha-1 is een zeldzame ziekte. Bij ongeveer 700 Nederlanders is de diagnose gesteld, maar waarschijnlijk zijn er veel meer mensen met alpha-1 die niet weten dat zij de ziekte hebben. De aandoening is niet te genezen. Gelukkig zijn de gevolgen wel te behandelen met medicijnen.

Type 2-ontsteking

Type 2-ontsteking wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van ontstekingsbevorderende type 2-signaalstoffen, zogenaamde interleukinen (IL), en bepaalde ontstekingscellen, die eosinofielen worden genoemd. De werking van interleukinen vindt plaats via specifieke verbindingen op cellen, de receptoren. De receptoren voor de bij type 2-ontsteking belangrijke interleukinen – dat zijn IL-4, IL-13 en IL-5 – bevinden zich op veel cellen die bij het ontstekingsproces van COPD betrokken zijn. Als deze interleukinen zich verbinden met hun bijbehorende receptoren, kunnen ze ontstekingsreacties veroorzaken en kunnen COPD-klachten ontstaan.

Hoe weet je of je type 2-ontsteking hebt?

Een arts kan helaas niet direct meten of bij jouw type COPD IL-4, IL-5 en IL-13 (zie hierboven) vrijkomen. Wél kan een arts testen op andere signalen, genaamd biomarkers, die de aanwezigheid van type 2 inflammatie bevestigen. Dit zijn:

  • Het aantal eosinofielen (een specifiek type witte bloedcel) in het bloed.
  • De hoeveelheid stikstofmonoxide (NO) in de uitgeademde lucht, ook wel FeNO (‘fractional exhaled nitric oxide’) genoemd.

Op basis van deze informatie kan je arts bepalen of je baat kunt hebben bij andere behandelopties en of aanpassingen aan je behandelplan nodig zijn.